Rouw

Ik kan de tijd nooit meer inhalen

Erika en haar zus scheelden tien jaar. En ze waren ook nog eens heel verschillend. Opgroeiend trokken ze daarom helemaal niet zo veel samen op. Hermanda was rustig en serieus. Ze ging al op haar 20e samenwonen met haar eerste serieuze vriendje. De man met wie zo ook alle jaren samen is geweest en een zoon kreeg. Erika was een levendige meid die wilde studeren en vooral feesten. Pas toen ze haar wilde haren een beetje kwijt was en zelf kinderen kreeg, groeiden zij en Hermanda naar elkaar toe. Langzaam werd hun band de afgelopen jaren steeds sterker. En toen werd Hermanda* ongeneeslijk ziek.

“Zo’n twintig jaar geleden had ze borstkanker gehad. Daarvan was ze gelukkig hersteld. Kort na haar vijftigste verjaardag kreeg ze last van haar nek en voelde er bultjes. Het was helaas slecht nieuws: uitzaaiingen van de borstkanker. Genezen was niet meer mogelijk. Vanaf dat moment was ik me continu bewust van het dreigende lot. Voor mijn gevoel waren we nog maar zo kort ‘echt’ zussen. Te kort. En plotseling werd de tijd die we nog hadden, beperkt.

En plotseling werd de tijd die we nog hadden, beperkt.

We zijn opgegroeid in Zeeland. Mijn moeder had een psychische aandoening. Dat legde van tijd tot tijd een behoorlijke druk op het gezin. Mijn zus ging al vroeg uit huis en had altijd keurig in de pas gelopen. “Neem toch eens een voorbeeld aan Hermanda”, kreeg ik vaak te horen. Daar ging ik me natuurlijk alleen maar meer tegen afzetten. Zij beviel van mijn neefje en ik kwam op kraamvisite met een kater van het zoveelste studentenfeestje. Ik voelde me door haar in de steek gelaten omdat ik alleen thuis woonde en mijn moeder in een zware depressie raakte.

Ik wilde ook thuis weg en mijn vleugels uitslaan. Mijn afstudeerstage was een mooie kans daarvoor. Ik besloot naar Spanje te gaan. Daar leerde ik Alberto kennen. Een paar jaar later settelden we in Nederland. We kregen twee dochtertjes. Vanaf toen werden Hermanda en ik ook wat closer. Alberto moest voor zijn werk vaak naar het buitenland. Als ik dan alleen thuis was met mijn twee kleine meisjes, was zij vaak mijn steun en toeverlaat. We bespraken perikelen rond de kinderen, de ervaringen thuis en de zorgen om mama. Eindelijk kreeg ik het gevoel er echt samen in te staan.

Ik stak haar aan met mijn liefde voor Bløf. Die was bij mij begonnen toen ik in Vlissingen studeerde. Bløf speelde toen nog in de kroeg en op studentenfeesten. ‘Aan de kust’ was toch wel favoriet en heeft dan ook altijd een speciaal plekje. Natuurlijk waren de verschillen niet ineens verdwenen, maar we hadden gevonden wat ons bond. Hermanda was altijd erg van structuur en planning. Ik ben impulsiever en van spontane acties. Zomaar ongepland een kopje thee drinken of een dagje weg, dat kon niet bij haar. Maar vanaf het moment dat ik wist dat ze niet meer beter zou worden, heb ik me daar niks meer van aan getrokken. Ik wilde nog zo veel mogelijk momenten met haar samen zijn.

Eigenlijk hebben we nooit echt gesproken over het leven als ze er niet meer zou zijn. Dat hadden we ook niet van thuis meegekregen.

Belletjes, appjes, kopjes thee, gesprekken over ditjes en datjes en dagjes weg werden vervangen door samen naar chemo’s en stilzwijgend naast haar zitten. Eerst nog thuis en later in het ziekenhuis. Eigenlijk hebben we nooit echt gesproken over het leven als ze er niet meer zou zijn. Dat hadden we ook niet van thuis meegekregen. Hoe moeilijk het ook was om te accepteren, ik denk dat Hermanda uiteindelijk geaccepteerd heeft dat het voor haar al eindigde. Ze wilde vooral dat mijn leven gewoon door kon gaan.

En dat is ook het enige dat ik kan doen: mijn leven leven omdat zij het niet meer kan. Op de rouwkaart stond een gedichtje. Aan die woorden houd ik me steeds vast. Het helpt mij nu als ik met tegenslagen of minder leuke uitdagingen kamp.

“Het leven is zo fijn,
Ontelbaar veel mooie herinneringen,
Dat hadden er nog zoveel meer mogen worden…

Maar het is zoals het is.”

Wat je had willen hebben, heb je, als het er niet meer is.

Twee jaar hebben we nog samen mogen doorbrengen na haar diagnose. En dat is veel te kort. Ik kan de verloren tijd niet meer inhalen. De tijd die ik met haar als zus gemist heb, toen we jong waren. Nooit meer. Dat vind ik lastig. Als we in onze jonge jaren meer hadden kunnen delen, had ik meer zus gehad. Dat gemis is een groot deel van mijn rouw. En juist daardoor voel ik ook wat er wel was. Wat je had willen hebben, heb je, als het er niet meer is.”

* Hermanda overleed op 25 mei 2018